Woorden bij afscheid

‘Mijn moeder jatte plantjes…’

“Mijn moeder hield erg van tuinieren. Als je bij haar was geweest, kreeg je altijd bloemen uit de tuin mee. Zij jatte ook plantjes. Als ze ergens fietste, kon ze zomaar afstappen en zeggen: “help me eens even dit mooie bremmetje uit de grond te trekken”. Wij werkten daar niet aan mee…

Enkele jaren na het overlijden van papa vertelde zij mij wat schuchter dat ze een man had ontmoet. Ik viel van mijn stoel; dit had ik nooit achter mijn moeder gezocht! Berend heette ‘ie, en een ontmoeting met mij vond plaats, thee op een zondagmiddag. Aan het einde hiervan vroeg Berend mij officieel of hij ‘omgang met mijn moeder’ mocht hebben…

En daar zat ze dan, op zondag in de kerk, tussen ‘haar’ 2 mannen’, Berend en buurman Jaap. Welke vrouw deed haar dat na? Mijn moeder genoot van de band die tussen deze 2 mannen ontstond. Zo kreeg de uitbundige Brabander Jaap Groningse les van de nuchtere Berend. Dat ging zo. Berend zegt: Hou gait dan mien jong?’ Waarop Jaap antwoordt: ‘Kon minder’…

Maar het meeste trots was ze op haar enige kleinzoon. Ze hebben wat afgeproost, die 2!…

Enkele frasen uit de toespraak, die ik heb gehouden tijdens de afscheidsdienst van mijn moeder.

Spreken op een uitvaart is mooi, maar geen must. Waar de één ‘goed’ in is, is voor de ander niet te doen. Vanwege de emoties, of omdat het gewoon je ding niet is om te spreken. Als uitvaartbegeleider benadruk ik altijd dat ieder moet doen wat bij hem of haar past. Stil op de achtergrond zorgen voor koffie is net zo waardevol als op de voorgrond treden.

En vaak zijn de niet-sprekers de beste verhalenvertellers. Verhalen die ik, als je dat wilt, op papier kan zetten en voordragen. Ook werk ik samen met sprekers en ritueelbegeleiders, als dat passend is.
Het is en blijft altijd jouw verhaal, met liefde vertolkt.